Helaas moet je niet kotsen van het gebruik van humaan choriongonadotrofine (hCG), dan zou het wellicht nog helpen met afvallen. Een korte introductie is op z’n plaats voor de gegadigden die hier nog nooit van hebben gehoord (prijs jezelf gelukkig).
hCG is een peptide hormoon die na 60 jaar nog steeds populair is (met name onder huisvrouwen) om af te vallen. Het goedje zul je moeten injecteren, gezien peptides groter dan tripeptides (peptides bestaande uit drie aminozuren) niet geabsorbeerd kunnen worden vanuit de darmen. Niet geheel onverwachts is het ook alleen op recept te verkrijgen in Nederland. Het wordt o.a. voorgeschreven om de ovulatie te stimuleren bij vrouwen die zwanger proberen te worden (normaal is deze rol weggelegd voor endogeen [door het lichaam] geproduceerde LH, later meer hierover).
Wie heeft die onzin verzonnen?
Dat hCG zou helpen met afvallen is verzonnen door dr. Simeons [1]. De studie uitgevoerd door dr. Simeons betrof een ongeblindeerd onderzoek, zonder controle groep, waarbij een groepje obesen 500 kcal per dag kreeg gevoerd, en daarbij 125 IU hCG per dag toediende. Conclusie volgens dr. Simeons? hCG laat mensen afvallen. Conclusie volgens iedereen met een beetje gezond verstand? Je valt af van 500 kcal per dag eten (hurdur).
Maar hoe kwam dr. Simeons er uberhaupt bij op dat hCG misschien zou helpen bij afvallen? Persoonlijk dacht ik dat het kwam uit de waarneming dat sommige vrouwen gedurende hun zwangerschap hyperthyreoïdie (snelle schildklier) ontwikkelen. En tijdens zwangerschap stijgt de hCG afgifte sterk. Verder is het inderdaad ook hCG die de hyperthyreoïdie veroorzaakt. Dit komt doordat hCG en het hormoon TSH (Thyroid Stimulating Hormone) structureel veel van elkaar weg hebben. TSH zet de schildklier aan tot de productie van schildklierhormonen, en hCG heeft dus enige (maar wel vrij lage) affiniteit voor de receptor van de TSH receptor (TSHR). Echter kan het dus voorkomen dat de concentratie hoog genoeg is waardoor er voldoende TSHR activatie plaatsvindt door hCG, met bijgevolg hyperthyreoïdie [13]. Een goede theorie, ware het natuurlijk niet dat de concentratie dan verdomde hoog moest zijn en 125 IU hCG per dag daar simpelweg veel te weinig voor is (tevens hoop ik dat ik niemand de nadelen van hyperthyreoïdie hoef uit te leggen).
Wat schetste echter m’n verbazing: dit was überhaupt niet de theorie waarop dr. Simeons zich baseerde. Als je de stokoude paper [1] erbij pakt staat er kort iets over ‘Fröhlich’s syndrome’, hedendaags bekend onder de benaming ‘adiposogenitale dystrofie’, en voor het eerst beschreven door Alfred Fröhlich [2]. Een neurogenetische afwijking van de hypothalamus met o.a. hypogonadisme (verminderde testosteron aanmaak) tot gevolg. Qua uiterlijk presenteert zich dit in jongens met een vertraagde puberteit en obesitas (eetlustregulatie is ook aangetast). En inderdaad, als je dat soort patienten hCG toedient, zal dit bevorderend zijn. Dit komt doordat hCG dezelfde receptor deelt als luteïniserend hormoon (LH), en LH verantwoordelijk is voor de steroidogenese in de testes (productie van testosteron). Simpelweg zijn veel van de uiterlijke kenmerken van het syndroom (tenminste ten dele) te wijten aan het resulterende hypogonadisme: dan gaat hCG dit natuurlijk verbeteren. Het is echter een enorme stap om te denken dat dit zinvol is bij normale, gezonde patienten met een adequate testosteron productie. Dr. Simeons dacht hier dus kennelijk anders over…
Maar m’n buurvrouw had er wel succes mee
Een veel gehoord argument is dat iemand z’n buurvrouw/nicht/tante/vage kennis uit Thailand/iemand op de internets/etc. er wel succes mee had. Ongetwijfeld! Er zijn ook talloze meldingen van openbaringen, en hedendaags geloven er ook meer dan 1 miljard mensen in een omnipotente macht die het heelal heeft gecreëerd en leeft bestaat onder verscheidene koosnaampjes zoals God en Allah. Als Simeon’s methode echter wetenschappelijk wordt getoetst, blijkt het keer op keer niet te werken [3-11]. Om het helemaal af te maken is er aan de VU door Lijsen et al. een meta-analyse [12] uitgevoerd die het volgende concludeerde:
We conclude that there is no scientific evidence that HCG is effective in the treatment of obesity; it does not bring about weight-loss of fat-redistribution, nor does it reduce hunger or induce a feeling of well-being.
Of in het ABN: het werkt niet.
Maar m’n buurvrouw gebruikte de hormoonvrije hCG
Ondanks dat het hele dr. Simeon’s dieet al lachwekkend genoeg is, kan het nog veel erger. Er zijn zogenaamde legale ‘bio-identieke’ varianten op de markt gebracht die hormoonvrij zijn: ergo, ze bevatten helemaal geen hCG. Nu heb ik geen zin om hier veel woorden aan vuil te maken, en eerlijk gezegd verdien je het wel ’n beetje als je hier in trapt, dus ik hou het kort: dit is uiteraard ook je reinste geldklopperij.
Hypothese hoe hCG misschien wel zou kunnen werken
Doch zie ik wel in hoe hCG in sommige situaties wel zou kunnen werken. Om dat uit te kunnen leggen zal ik het e.e.a. qua werking van het hormoon uitleggen.
De endogene (lichaamseigen) productie van geslachtshormonen wordt gereguleerd door een endocriene (hormonale) as genaamd de hypothalamus-hypofyse-gonade as, afgekort de HPG as (de ‘P’ is afkomstig van het Engelstalige ‘Pituitary’, wat hypofyse betekent). De HPG as bestaat, zoals je uit de naam kunt afleiden, uit drie componenten. Aan de ’top’ van de as staat de hypothalamus, gelegen in de hersenen. De hypothalamus fungeert als een signaal integrator van zowel hormonale signalen, als signalen afkomstig van het zenuwstelsel. Denk hierbij aan lichtintensiteit die de ogen opvangen, lichamelijke stress, etc. In het kader van deze as geeft de hypothalamus een hormoon genaamd Gonadotropin Releasing Hormone (GnRH) af. Dit hormoon bindt vervolgens aan zijn receptor gelegen op de hypofyse; de tweede component van deze endocriene as. De hypofyse kan onderverdeeld worden in twee secties, de adenohypofyse (voorzijde) en de neurohypofyse (achterzijde). De adenohypofyse bestaat uit endocriene cellen die hormonen afgeven, en de neurohypofyse bestaat uit neurale cellen waarvan de axonen hormonen afgeven: de synthese van deze hormonen vindt plaats in de hypothalamus waarna ze getransporteerd worden naar de neurohypofyse en opgeslagen. Wederom, in het kader van de HPG as, ligt de nadruk op de adenohypofyse. De adenohypofyse geeft in reactie op binding van GnRH aan diens receptor twee gonadotrofines af, genaamd luteïniserend hormoon (LH) en follikel stimulerend hormoon (FSH). Deze twee endocriene hormonen komen in de circulatie terecht, om uiteindelijk bij de gonaden uit te komen. In het geval van een man zijn de gonaden de testes, en in het geval van een vrouw de eierstokken. Binnen deze context richten we ons op de testes. De testes bevatten zogehete Leydig cellen, die de receptor voor LH tot expressie brengt. LH bindt dus aan de receptor op de Leydig cellen, en stimuleert vervolgens de steroidogenese: het biochemische proces waarbij steroïden gesynthetiseerd worden vanuit hun algemene precursor cholesterol. Het hoofd product hiervan is testosteron.
Dus wat hebben we nu geleerd? Een endocriene as genaamd de HPG as reguleert de productie van testosteron via de hypothalamus, adenohypofyse, en uiteindelijk de testes, waarbij LH uiteindeiljk de productie stimuleert. Het punt dat ik wil maken is, dat zoals eerder vermeldt, hCG bindt aan dezelfde receptor als LH, de LHR (ook wel de LHCGR gedoopt). hCG doet dus hetzelfde als LH in het menselijk lichaam, en zorgt zo voor de productie van testosteron. Inderdaad, als we een klinische studie erbij pakken waarbij de testosteron productie volledig wordt onderdrukt (d.m.v. een testosteron injectie), zien we dat 250 IU hCG om de dag de testosteron productie in dezelfde mate stimuleert als dat endogeen LH dit zou doen [14]. En dat een dosering van 500 IU hCG om de dag zelfs tot een testosteron productie leidt die boven baseline uitkomt.
Een van de adaptaties die optreedt bij een hypocalorisch dieet, is een vermindering van de testosteron productie [16,17]. Op basis van een case studie lijkt het erop dat dit effect nog prominenter aanwezig is wanneer er wordt gestreefd naar extreem lage vetpercentages, zoals voor een bodybuilding wedstrijd [18]. Deze regulatie lijkt voornamelijk gemedieerd door leptine [19], en is zodoende onafhankelijk van enig effect op de testes zelf, maar speelt zich af op niveau van de hypothalamus (regulatie van GnRH afgifte) en de adenohypofyse (wijziging van gevoeligheid voor GnRH). Met dit gegeven zou adequate toediening van hCG de testosteron productie perfect in stand kunnen houden. Gezien de belangrijke rol van testosteron in zowel de eiwitsynthese als diens afbraak, heeft dit een gunstig effect op de lichaamscompositie gedurende perioden van een calorietekort. Immers wordt er meer spierweefsel gespaard. Al gaat dit dus waarschijnlijk alleen merkbaar zijn bij gespierde individuen die een laag lichaamsvetpercentage nastreven, en daarbij ook genoeg hCG zetten.
Conclusie
Het dr. Simeon’s dieet werkt niet, of althans, het werkt wel, maar dat komt niet door de hCG, maar door het enorme calorie tekort. Er is echter wel een specifieke situatie te bedenken waarin het wel mogelijk zou kunnen werken, in de zin van het besparen van spierweefsel gedurende een hypocalorisch dieet, zoals in de vorige sectie beschreven.
Referenties
- Simeons, A. T. W. “The action of chorionic gonadotrophin in the obese.” The Lancet 264.6845 (1954): 946-947.
- Fröhlich, Alfred. Ein fall von tumor der hypophysis cerebri ohne akromegalie. 1901.
- CRAIG, LEELA S., et al. “Chorionic gonadotropin in the treatment of obese women.” The American journal of clinical nutrition 12.3 (1963): 230-234.
- SOHAR, EZRA. “A forty-day–550 calorie diet in the treatment of obese outpatients.” Age 23.4 (1959): 5.
- FRANK, BARRY W. “The Use of Chorionic Gonadotropin Hormone in the Treatment of Obesity A Double-Blind Study.” The American Journal of Clinical Nutrition 14.3 (1964): 133-136.
- Young, Robert L., Robert J. Fuchs, and Myron J. Woltjen. “Chorionic gonadotropin in weight control.” J Am Med Assoc 236.22 (1976): 2495-2497.
- Stein, Mark R., et al. “Ineffectiveness of human chorionic gonadotropin in weight reduction: a double-blind study.” The American journal of clinical nutrition 29.9 (1976): 940-948.
- Greenway, Frank L., and George A. Bray. “Human chorionic gonadotropin (HCG) in the treatment of obesity: a critical assessment of the Simeons method.” Western Journal of Medicine 127.6 (1977): 461.
- Shetty, Kaup R., and Ronald K. Kalkhoff. “Human chorionic gonadotropin (HCG) treatment of obesity.” Archives of Internal Medicine 137.2 (1977): 151.
- Rabe, T., et al. “[Risk-benefit analysis of a hCG-500 kcal reducing diet (cura romana) in females].” Geburtshilfe und Frauenheilkunde 47.5 (1987): 297-307.
- Bosch, B., et al. “Human chorionic gonadotrophin and weight loss. A double-blind, placebo-controlled trial.” (1990).
- Lijesen, G. K., et al. “The effect of human chorionic gonadotropin (HCG) in the treatment of obesity by means of the Simeons therapy: a criteria‐based meta‐analysis.” British journal of clinical pharmacology 40.3 (1995): 237-243.
- Glinoer, Daniel. “Thyroid hyperfunction during pregnancy.” Thyroid 8.9 (1998): 859-864.
- Coviello, Andrea D., et al. “Low-dose human chorionic gonadotropin maintains intratesticular testosterone in normal men with testosterone-induced gonadotropin suppression.” Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism 90.5 (2005): 2595-2602.
- Cumming, David C. “The Male Reproductive System, Exercise, and Training.” CONTEMPORARY ENDOCRINOLOGY-TOTOWA-HUMANA PRESS- 23 (2000): 119-132.
- Degoutte, F., et al. “Food restriction, performance, biochemical, psychological, and endocrine changes in judo athletes.” International Journal of Sports Medicine 27.1 (2006): 9-18.
- Strauss, Richard H., Richard R. Lanese, and William B. Malarkey. “Weight loss in amateur wrestlers and its effect on serum testosterone levels.” JAMA: the journal of the American Medical Association 254.23 (1985): 3337-3338.
- Rossow, Lindy M., et al. “Natural Bodybuilding Competition Preparation and Recovery: A 12-Month Case Study.” International journal of sports physiology and performance (2013).
- Hausman, Gary J., C. Richard Barb, and Clay A. Lents. “Leptin and reproductive function.” Biochimie 94.10 (2012): 2075-2081.